Schiedamse verhalen

De reclameborden van Doop Wiegman

Toen de Monopole nog de bioscoopfunctie vervulde, waren grote, horizontale reclameborden een vanzelfsprekend onderdeel van de voorgevel van het bioscoopgebouw. Op deze handgeschilderde reclameborden kon het passerend publiek op de Hoogstraat zien welke film er op dat moment in de Monopole draaide. Vanaf vroege jaren 1950 tot de sluiting van de Monopole in 1968 maakt kunstenaar Theo (Doop) Wiegman deze reclameborden. “Hij heeft het jaren gedaan. Hij deed dit al toen ik nog heel jong was,” vertelt zijn zoon Aad Wiegman.

Eens per week maakt Doop een nieuw bord met daarop de aankondiging van de hoofdfilm van de aankomende week. Van tevoren krijgt de kunstenaar alvast een korte omschrijving en een aantal filmbeelden te zien. Op basis daarvan ontwerpt en schildert hij een beeld voor de geveladvertentie. Dat doet hij niet in zijn atelier in de Passage, maar in een piepkleine werkplaats pal naast de Monopole. “Hij kon ongelooflijk goed schilderen, die borden vielen op. Men was erg content over hoe hij dit deed en hoe hij mensen naar het theater trok met zijn beelden,” zegt zoon Aad.

Door zijn freelanceklussen als vormgever van de filmadvertenties, weet Doop goed welke huidige en komende films er in de Monopole te zien zijn. Veel van de titels deelt hij met zijn kinderen. Vanwege het goede contact met bioscoopdirecteur Louis Daniëls, regelt de kunstenaar bovendien regelmatig vrijkaartjes voor het gezin. “Mijn vader zei dan: ‘ik zal even met Louis praten om te kijken of er een plekje voor jullie is.’” zegt Aad. “Vaak was dat zo. Hup, daar gingen we weer. Zo naar binnen voor een filmpje. Dat was heel leuk.”

 

Doop Wiegman (links) met zijn zoons Aad en Diet in 1967. Foto Robert Colette. Gemeentearchief Schiedam

Cafe Bellefleur bracht de Appelmarkt levendigheid

Op de plek waar je nu boterachtige croissants, smeuïge kokosmakronen en andere smaakvolle lekkernijen bij de Bakkerette kunt kopen, kun je tot de jaren tachtig borrelen en dineren in een populaire horecazaak. In 1962 vestigt hier Café Bellefleur. Later verandert de Bellefleur in restaurant De Gevulde Stier. Schiedammer Magda van der Sloot (1946) werkt ruim twintig jaar op deze plek.

Als Café Bellefleur in 1962 opent, is dat een welkome (en much needed) uitbreiding van het Schiedamse horeca-circuit. “Je had helemaal niets voor jongeren. Alleen maar van die oude mannencafé’s. Dus toen de Bellefleur daar kwam was dat een grandioos succes.” Het café is al snel een begrip in de stad. “Velen kenden de spreuk: ‘Geen geleuter, geen gezeur, om vijf uur in de Bellefleur!’” zegt Magda.

Magda komt eind jaren zestig eerst als gast in de Bellefleur, opzoek naar gezelligheid en menselijk contact. Tijdens haar huwelijk met een zeevarende man, die regelmatig lange perioden van huis is, voelt ze zich erg alleen. “Ik had tot die tijd al vijf jaar gewerkt en kwam ineens thuis te zitten, alleen. Ik vloog tegen de muur op van ellende. Maar als getrouwde vrouw mocht je in die tijd niet meer werken.” Toch vragen de eigenaren van het café (inmiddels is dat het echtpaar Joop en Tonnie Leur) Magda bij hen in de Bellefleur te komen werken. Dat ziet ze wel zitten. Tegen de maatschappelijke verwachtingen in, besluit ze hen in het café te ondersteunen. Jarenlang is ze de vaste, vertrouwde collega van Joop en Tonnie.

Magda van der Sloot (links) voor de ingang van de Bellefleur, 1969. Fotograaf onbekend. Magda van der Sloot

Midden jaren zeventig besluiten Joop en Tonnie de Bellefleur te verbouwen. De gele letters ‘Bellefleur’ boven het raam maken plaats voor oranje-wit gestreepte markiezen. Het kroegachtige interieur wordt ingeruild voor houten zithoekjes met gebloemde bekleding en bijpassende hanglampen. Als de Gevulde Stier in juni 1976 opent, is het al snel een succes. “Mensen kwamen van heinde en verre naar ons toe. Alles wat we serveerden was vers. Verse sauzen, groenten, gebakken aardappelen. We hebben hier hele drukke perioden gehad.”

Eind jaren tachtig besluiten Joop en Tonnie Leur de Gevulde Stier na bijna vijfentwintig jaar te sluiten. Ook voor Magda komt er daarom een einde aan haar werkperiode van bijna twintig jaar in het pand aan de Appelmarkt. Terugkijkend op deze periode zegt ze: “Ik heb de schade van al die jaren dat ik thuiszat toen wel ingehaald. Juist door de horeca ben ik pas gaan leven.”

Joop Leur en Magda van der Sloot achter de bar in de Gevulde Stier, 1981. Magda van der Sloot.

Doen alsof je een cowboy bent

Midden jaren vijftig lopen Schiedammer Freek Veer (1939) en zijn vrienden op een zaterdagavond rond op de Hoogstraat. Freek is een jaar of zestien. Ze hangen wat rond en kletsen met elkaar. Op een zeker moment besluit het gezelschap bij de Monopole naar binnen te stappen. Voor zo’n 10 cent kopen de jongens een ticket voor een cowboyfilm bij de balie. De kaartjes van 10 cent zijn de goedkoopste kaartjes van de bioscoop. Fijn voor de portemonnee, minder voor de nek. “We zaten helemaal vooraan, wat ook voor nekkramp zorgde.” deelt Freek.

Na afloop van de film lopen de jongens weer de Hoogstraat op. Onder de indruk van de mannen met laarzen op het witte doek, doet het gezelschap net alsof ze zelf cowboys zijn. “We liepen stoer, net als de cowboys uit de film. Met onze handen, zogenaamd, bij de holsters. Om indruk te maken op de meiden.”

Die avond lukt het Freek niet om de Schiedamse meiden met de cowboy-impressie te versieren. Dat maakt hem niets uit, vertelt Freek: “Want ik heb twee jaar later mijn vrouw leren kennen op de ligweide van bad Groenoord. We zijn nu 63 jaar getrouwd.”

Freek Veer verkleed als cowboy rond 1947. Fotograaf onbekend. Freek Veer.